Binnenruimte voor buitenruimte

Binnenruimte voor buitenruimte

Het Eindhovens Dagblad schreef over de onthulling van het TUINHUIS dat gisteren is geopend. Een geschenk van 12N aan de bewoners van Drents Dorp, vanwege de prettige samenwerking in de buurt. Ze kregen een opgeknapte binnenruimte bij de door Woonbedrijf opgeknapte buitenruimte. Want voor tuingereedschap, oogst en voor schuilen voor regen of zon is het wel handig natuurlijk om iets te hebben. Dat het voormalige ketel- en elektrahuisje ook bijdraagt aan het gevoel van trots en daarmee de zorg voor de plek is mooi meegenomen. Het artikel en de foto zegt verder genoeg!

Tijd

Tijd

Toen ik jaren geleden worstelde met de vraag hoe ik mijn bedrijf moest noemen, kwam vaak het woord “tijd” voorbij. Ik zag zoveel stedenbouwkundige plannen die vooral over ruimtelijke ontwerpen gingen. Ik wilde in mijn bedrijf het begrip ’tijd’ toevoegen als vierde dimensie, naast de drie ruimtelijke elementen. De naam en het logo komen daar ook vandaan. Zet je de N in het logo dan heb je een noordpijl, refererend aan het traditionele ruimtelijke werk. Als je de 12 in het logo plaatst, heb je een klok. En zo was er de naam 12N Stedenbouw.

Tijd, ik ben er dol op, maar het is vaak ook lastig.
Stedenbouw is soms heel traag. Pas na een aantal jaren zie je de effecten van een visie, een strategie die je hebt opgesteld. Ik moest daar weer aan denken toen ik een paar weken geleden in Dordrecht liep, waar ik een adviesrol had over cultuur en stedelijke ontwikkeling.

De effecten zijn nu drie jaar later zichtbaar. De Voorstraat Noord is verlevendigd met nieuwe winkels. Sterkere horeca. En op specifieke punten verbeteringen in de buitenruimte. En als hoogtepunt de energiecentrale waar diverse culturele instellingen zijn gehuisvest. Een bruisend en krachtig gebouw dat vermoedelijk voor de nodige culturele en stedenbouwkundige spin-off zal zorgen.

Ik moet eerlijk toegeven, ik was wel enigszins verbaasd door de veranderingen, want ik had tussentijds er weinig over gehoord of gelezen. Een typisch geval van positieve verrassing. Mag ik voorstellen om een spreekwoord te verbouwen? Voortaan heb ik het niet meer over “Komt tijd komt raad” maar over “Met tijd komt daad.”

Ik ga op vakantie en neem mee…

Ik ga op vakantie en neem mee… mijn werk

Lekker even helemaal weg! Alles loslaten! Een andere omgeving!
Wie kent ze niet, de fijne vakantiebeloftes die ons steeds op reis jagen. En ja, ze golden ook voor mijn anderhalve week vakantie naar Uganda van afgelopen november.
Maar toch, tóch begon deze vakantie met werk. En dat bleek de leukste vakantiebelofte van allemaal.

Even een stapje terug.
Toen ik mijn broer bijna twee jaar geleden uitnodigde om mee te werken aan een project in Eindhoven zei hij direct ‘ja’. En hij zei ook direct ‘maar’. De ‘maar’ ging over een eventueel vertrek voor werk naar het buitenland.  Tja, dacht ik toen eerlijk gezegd, dat zal zo’n vaart niet lopen, want dat probeert hij al een paar jaar.

Mis. Een klein half jaar later zat ie in Uganda…aan het werk bij het ministerie van onderwijs. Leiding geven aan de bouw van diverse schoolcomplexen in het land. Leuk en van harte gegund, daar niet van. Maar mijn partner in crime was ik kwijt.
En dus. Dus moest ik zelf gaan zien waarom werken aan Uganda nou nóg leuker was dan met mij aan de slag in Brabant. En een meer dan mooie bijkomstigheid? De rest van de familie te zien… 😉

Dus zo reisde ik afgelopen najaar bepakt en bezakt naar Uganda. Donderdagavond kwam ik aan. Vrijdagochtend zat ik aan de ontbijttafel met broer, schoonzus, neefje en nichtjes. En daarna: op pad.

Via het scholenproject van het ministerie kon ik als extern begeleider mee met een groep lokale bouwkundestudenten, naar een stadje in het noorden van het land. Deze studenten maakten voor één van de scholenlocaties een eigen studieproject, en daar hoorde natuurlijk locatiebezoek bij. Dus togen achttien studenten en een begeleider van de universiteit in een hobbelende bus naar het noorden. Met mij erbij.

Want niks is leuker dan een nieuw land leren kennen door er gewoon in mee te draaien. Niet alleen als toerist de highlights bekijken. Maar proberen iets te doen.
Zo ging ik ooit een paar dagen op stap in Detroit met lokale kunstenaars. Zo reed ik dagen door Suriname met een goeie vriend die er zijn familie bezocht. En zo maakte een oude studievriend die al jaren geëmigreerd is me wegwijs in het oude én het hedendaagse Rome.

Maar dit was Uganda. Hier vooral bekend om zijn homorechten, of beter gezegd het gebrek daaraan. Bekend om de harde dictatuur in de jaren 70 van Idi Amin. Maar bij mij sinds een paar maanden bekend om de ongelofelijke nieuwsgierigheid, vriendelijkheid en slimheid van de inwoners.
Na een beetje aftasten in de bus werd al snel duidelijk dat je de studenten hier niks hoeft wijs te maken. Ze kenden via internet alle nieuwe gebouwen en grote architecten. Ze wisten alles van drank en drugs. En ze waren bang dat het werken bij een bureau in Uganda nooit meer zo veel architectonische kansen zou opleveren als tijdens hun studie.

Niks anders dan hier zou je zeggen. De een was iets brutaler, de ander meer timide. De een iets meer schetsen, de ander iets meer schrijven. De een iets meer praten, de ander meer luisteren.

Wat opviel:  de enorme zorgzaamheid. Naar elkaar én naar mij.
Zo attent zijn om de ander even voor te laten. Even lachen met de veiligheidsman, De zoutpot al aangeven nog voordat je erom gevraagd hebt.
En toen ik om 3 uur ’s nachts de lokale discotheek verliet, werd ik na tien minuten gebeld door het achtergebleven groepje feestgangers. Of ik wel veilig aan was gekomen. Een zeer bijzonder gebaar.  (En dat na 5 uur stevig drinken en een dosis waterpijp.)

Zo ben ik twee dagen met deze mooie groep opgetrokken.  Gepraat over het ontwerpvraagstuk. Als ontwerpers onder elkaar. Over prioriteiten van bestaande bouw en nieuwbouw. Over de relatie van de school met de omgeving. Over schoolsystemen vertalen naar architectonische concepten.
Ik heb ze wat kunnen leren over interviewtechnieken, en over de ruimtelijke veldverkenning. En ze hebben mij wat geleerd over hun cultuur, hun land, hun Uganda. En over de laatste Amerikaanse series die ze hadden gedownload.

Heerlijk uitgerust kwam ik terug. En heb ik vijf maanden gewacht op de resultaten van de studenten. Deze week kwamen ze binnen. En ben ik trots op ‘mijn studenten’. Niet alleen op hun resultaat in het bouwkundewerk, en op wat ik ze heb kunnen leren. Maar ook op wat ze mij die drie dagen hebben geleerd.

Blij dat mijn werk mee mocht op vakantie…

Het toverwoord dialoog

Het toverwoord ‘dialoog’

In een uitpuilend auditorium in het NATLAB werden de gasten van het Architectuurcentrum Eindhoven uitgedaagd om over positieve oplossingen voor actuele vraagstukken in de stad te praten.
De avond zelf was een dialoog. Maar het woord dialoog kwam ook uit alle deelsessies als kernoplossing naar voren.

Het was een stadsgesprek in aanloop naar de verkiezingen dat ik samen met Erna van Holland mocht voorzitten. Met de volgende onderwerpen: Welstandsbeleid: mee stoppen of niet? Brainport: hoe kan een burger er invloed op uitoefenen? Leegstand en marktwerking: waar zetten we op in? Publieke ruimte: wie gaat er vooral over?

De werkgroepen kwamen allen met adviezen aan de aanwezige politici. Zo kwam uit de groep ‘Welstand’ een helder standpunt dat de ruimtelijke kwaliteit in de stad zou gebaat zijn bij meer gesprek over de kwaliteit van wat we ontwerpen. Met elkaar als vakgenoten, met burgers, belanghebbenden, politici en met de leden van de welstandscommissie. Gewoon een dialoog.
Hetzelfde gold voor het gebruik en inrichting van de buitenruimte, die in Eindhoven erg op verkeersstromen en weinig op verblijf is ingericht. Ga praten, overleggen, wees transparant over ambities en laat het ontwerp zichtbaar groeien.
En ook over leegstand en Brainport waren er vooral aanbevelingen over verbetering van de transparantie van het gesprek met de stad en met initiatiefnemers.
Je zou bijna denken dat we het snel eens worden, de komende vier jaar in Eindhoven.

Even een zijsprongetje. In de voorbereiding van deze avond heb ik  alle verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen doorgenomen op de onderwerpen Ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en groen. Niet echt een klusje om naar uit te kijken, maar het viel alleszins mee. Ik was positief verrast over de kwaliteit van de hoofdstukken van werkelijk alle partijen. Goede overzichten over ambities en kansen. Helder geschreven. Hulde.
Maar opvallend was vooral dat ik geen substantiële verschillen kon vinden. Ja, natuurlijk, het ene partijprogramma is wat beknopter beschreven dan het andere. En ja, de ene partij zet de aandachtspunten in een iets andere volgorde dan de andere. Maar principiële tegenstellingen heb ik niet kunnen vinden.
En, eerlijk gezegd, ik vond dat wel geruststellend. Het gaat om accenten, en vooral: om mensen die het uitwerken en uitvoeren. Niet om grote politieke verschillen van inzicht. Des te meer reden om samen de dialoog aan te gaan en te zoeken naar de oplossing, ook binnen de raadscommissie, stel ik me zo voor, de volgende periode.

Een bomvolle zaal. Goede gesprekken. Eenduidige richting van uitkomsten. Wat wil je nog meer, zou je denken… tja… ik moest er ook even over nadenken. Ik ging toch met een ongemakkelijk gevoel naar huis.
Het probleem van de avond was denk ik het gemak waarmee er over die dialoog gesproken werd. Het is een toverwoord, een simpele oplossing, en als je dat zou doen… maar helaas, zo makkelijk is dat niet. Een goede dialoog is meer dan een kantoortafel en pratende mensen.
Hebben we de tools? De communicatiemiddelen? Kunnen we in heldere beelden en taal op al die verschillende abstractieniveaus met elkaar praten over ruimtelijke vraagstukken?
Ik ben helaas bang van niet. Meepraten over het pleintje aan het eind van de straat vraagt om totaal andere conversatietechnieken dan de ruimtelijke strategische kansen van Brainport. En smaak en sfeer, hoe ga je daar goed mee om?
Ik ben in diverse projecten gevraagd de dialoog aan te gaan. Van heel groot tot bijzonder klein. En elke keer is het een stevige investering die de gemeente of de corporatie doet om dat te faciliteren. Maatwerk, zorgvuldig, open, transparant en nabij. Noodzakelijk, maar zeker niet eenvoudig.
En ja, ik ben blij met de toenemende aandacht voor goede communicatie met alle betrokkenen, vooraan in het proces. Maar om dat echt te laten passen op de ambitie van de gemeente, echt serieus als kernambitie te benoemen, dan is daarvoor de komende jaren veel aandacht, mankracht, geld en een lange adem nodig. Want de afstand die moet worden overbrugd, verdwijnt niet met slechts het noemen van het toverwoord.

En zoals een van de aanwezige burgers de avond afsloot: “Brainport? Daar had ik tot vanavond nog nooit van gehoord.”

The singing architect!

The singing architect!

Ooit studeerde ik af als architect aan de TU Eindhoven. Maar stiekem denk ik wel eens: had ik toch het conservatorium moeten kiezen? Het zijn van die overpeinzingen die iedereen wel eens heeft. Overpeinzingen waarvan je denkt, och, misschien, in een volgend leven…

Afgelopen dinsdag echter, kwamen die twee werelden prachtig bij elkaar.

Picture this: een testpanel van twaalf toekomstige Space-S-bewoners in een lege nieuwbouwwoning. Een saxofoon, een akoestische gitaar en een setje speakers met lekkere bas.
En ik, die mocht spelen, zingen en dj-en. Wie had gedacht, dat ik mijn rol als kartrekker van Space-S ooit muzikaal zou mogen invullen? Rock ‘n’ roll!

En waarom stond ik daar in een lege nieuwbouwwoning te jammen voor een publiek? Omdat samen zelf ervaren vaak veel beter werkt dan lezen uit rapporten en tabellen. We wilden weten, gewoon door het zelf te horen, hoe de norm van het huidige Nederlandse bouwbesluit uitpakt in de praktijk. Wat hoor je nog van je buren, en wat niet? En dus ook: wat horen zij dus in de toekomst van jou?!

Dit deden we in het kader van klantgestuurd werken met toekomstige bewoners op Space-S, die wensen dat hun woning niet te gehorig gaat zijn.  Het is voor veel mensen echt een zorgpunt. Deels omdat ze geen last willen hebben van de buren. Maar voor een veel groter deel omdat ze zelf graag muziek maken of een plaatje draaien en niet willen dat anderen daar overlast van hebben.

De conclusies waren eenduidig. Er zijn geen extra maatregelen nodig, nieuwbouwwoningen voldoen ruim aan de kwaliteit die bewoners wensen. Je kunt prima zelf piano spelen zonder dat er iemand last van heeft. Je kunt mij en mijn muzikale ambities bij je thuis uitnodigen zonder dat de politie hoeft worden gebeld. Alleen bij zeer, zeer harde muziek hoor je de lage tonen van de speaker bij de buren. Bijvoorbeeld bij een dansfeestje. “Maar,” zo zeiden de aanwezigen, “dat lossen we dan gewoon samen op!”

Mooie conclusies. En het eindoordeel over mijn muzikale kwaliteiten? Daarover doe ik hier verder geen mededelingen.

Heel bijzonder, heel gewoon!

Heel bijzonder, heel gewoon!

Natuurlijk is het jammer. Na bijna twee jaar intensief werken in en aan Drents Dorp Oost, was afgelopen voorjaar mijn rol wel zo’n beetje uitgespeeld. Er ligt een sociaal ruimtelijk plan, er is een ontwerp voor de openbare ruimte, en de uitvoering van het groot onderhoud is al gestart. Een enorm knappe opgave, want op de achtergrond is heel veel werk verricht om alle individuele keuzes en mogelijkheden technisch en financieel uit te werken.

Het team medewerkers van Ballast Nedam voert de plannen die Woonbedrijf en 12N hebben gemaakt. Maar het is mooi om te zien dat ook deze mensen zo dicht bij de essentie van de buurt en het project blijven. “Drents Dorp is heel bijzonder, heel gewoon”, is de openingszin van de visie op het gebied. En dat zie je terug in de uitvoering. Vakmannen rijden op bakfietsen door de buurt. Leveren maatwerk per huis, en kennen de mensen die er wonen. Een persoonlijke manier van werken, zonder al te veel poeha, die zelfs terug komt in de zichtbaarheid in de buurt. Geen grote bouwborden met een lijst van namen van betrokken adviseurs. Nee, gewoon een paar oranje fietsen aan het begin en eind van de straat.

Wow, wat leuk! Ik had het bijna zelf kunnen bedenken…

12N in de architectuur?

12N in de architectuur?

De bowlingbaan, die deed het hem. Drie maanden geleden stond de door mijzelf ontworpen verbouwing, inclusief bowlingbaan, in het NRC. En gisteren viel de nieuwe editie van het vakblad Architect.NL in de bus. Weer vier pagina’s aandacht. Trots? Zeker wel. Je zou er haast verlegen van worden.

Of ik me niet meer op architectuur wil gaan richten, vanwege die aandacht. Tja. Ik vind het ontzettend leuk om iets te bouwen of verbouwen, dus als die vraag voorbij komt, laat ik hem niet liggen. Aan de andere kant is voor mij de grens tussen stedenbouw en architectuur nooit scherp geweest.
Er lopen wel vaker dingen door elkaar. Wonen en werken in dit pand. Opdrachtgever en ontwerper zijn. De sociale en fysieke insteek zoeken.  Communicatief correct gezegd: ik kies graag voor een integrale benadering.

En de aanleg van een bowlingbaan als publiciteitsvehikel? Tuurlijk. Mooi meegenomen, die aandacht. Maar de werkelijke waardevolle spin-off  voor de aanleg van de bowlingbaan is een stuk prozaïscher. Namelijk de introductie van het vrijdagmiddag-bowlen. Een afgeleide van de bekende vrimibo (vrijdagmiddagborrel), maar dan met gekke schoenen. En een drankje. Voor iedereen die het leuk vindt: collega, vriend, familie of Facebookvriend: kom langs op vrijdag de 13e vanaf 17 uur. Zakelijk en privé, ook dát kan integraal benaderd. Net als architectuur en stedenbouw. En dan leg ik nonchalant de verschenen artikelen ergens in de buurt van de koelkast!

De ontwikkeling van de ruimtevaart

De ontwikkeling van de ruimtevaart

Ooit organiseerde ik een summer class “bouwen op de maan” voor architectuurstudenten, waar ik er zelf een van was. Totaal buiten de context van het dagelijkse, op zoek naar even bizarre als leuke oplossingen voor bouwsels op de maan. Wat er uit kwam? Futuristische ethische en esthetische oplossingen van architectuur. Eigenlijk vond ik de verschillen tussen de mensen – allemaal architecten in spe – een stuk spannender dan de maan, de sterren en het heelal. Ruimtevaart, ik heb er niet zoveel mee. Ook zonder raket valt er nog een hoop te ontdekken.

Dat bouwen op de maan, ik moest er aan denken toen ik hoorde van de dag over ruimtevaart in hometown Eindhoven. Ter gelegenheid van 75 jaar Sterrenwacht opende zondag Ruimtewandelen in het park. Ik ging even kijken, want ik kon me nog niet zoveel voorstellen bij het virtueel ervaren van gewichtloosheid of een fotomomentje met Buzz Aldrin (zie foto). Niet alleen in thematiek, maar ook in uitvoering bleek het Ruimtewandelen futuristisch van aard: zonder smartphone viel er niks te zien, en dat leverde grappige beelden op van mensen in het park turend naar hun schermpje. Innovatie in de (buiten)ruimte! Ook deze keer vond ik het proces interessanter dan het thema.

En eerlijk is eerlijk: ik was er ook omdat ik de initiatiefnemers ken van die dag. Ik ken ze, vanwege de half-afgemaakte vergader- en werktafel die al weken onaangeroerd in de grote hal ligt. Vijfeneenhalve meter lang wordt het ding, gemaakt door de mannen van www.denovo.nl. Maar de voortgang is tijdelijk verhinderd wegens de drukte rondom het Ruimtewandelen in het park.

Ach ja… de nieuwe kantoorinrichting laat daarmee nog heel even op zich wachten. En ergens voelt dat goed. Lever ik tóch nog een bijdrage aan de ontwikkeling van de ruimtevaart.

www.ruimtewandeleninhetpark.nl

De woonwensen van Generatie Y

De woonwensen van Generatie Y

Welke woonwensen hebben jongeren tussen de 16 en de 30 jaar, ook wel de generatie Y genoemd? Wat weten de gevestigde volkshuisvesters over hen, en spelen zij al in op die behoeftes? Welke trends zijn er, en welke waarden liggen eigenlijk ten grondslag aan de keuzes van generatie Y?

Op deze vragen proberen we een antwoord te vinden tijdens het (Y)oung Wonen Marja van der Werfdebat 2014. Belangrijkste conclusies: het woningaanbod is kwantitatief én kwalitatief niet passend, een grote groep starters valt tussen de wal en het schip. De volkshuisvesting is te star, maar er zijn tal van fantastische alternatieven waar we van kunnen leren. Het is tijd voor alternatieve routes. Nieuwe vormen, nieuwe kansen, nieuwe systemen naast het oude bestaande systeem.

Download het eindverslag

https://www.facebook.com/mvdwyoung?fref=ts

Shoppen

Shoppen

Tijd voor ontspanning. 12N ging shoppen. Fulco, Robin en stagiaire Willem struinend langs Arnhemse modezaken. Toch 12N-bedrijfskleding? Startpunt: een grand café. Je moet natuurlijk niet op een lege maag gaan winkelen.

Grote ruimte. Geel beton. Toffe tafels en stoelen. Arty buitenlampen aan het plafond. De medewerkers waren er trots op. Eigenlijk ook niet helemaal vreemd toen we hoorden dat dit monumentale gebouw een oud stationsgebouw was dat helemaal uit elkaar was gehaald en steen voor steen was teruggebouwd.

Tijd voor de winkels zelf: Pop Up Shop Ridicule, Irvinx en Atelier Pragtig, Girl with a Pearl, Nikke Gilling. Daar kwamen we voor, want hier is 100% mode hadden we gelezen! En dat zagen we gelijk terug in de trendy ateliers met asymmetrische kleding en  custom-made schoenen van Mathijs van Nieuwkerk en Claudia de Breij.
Waar we waren? In Klarendal, waar de modesector een weg had gevonden in de oude volksbuurt. Waar we een strompelende man op straat zijn net opgehaalde medicijnen in de goot zagen kieperen. Waar de scootmobielen en tattoos naast de hipsters woonden.

En nee, we gingen niet echt kleding passen. We waren in Klarendal om te ervaren hoe deze krachtwijk nieuw leven ingeblazen wordt. We kregen een rondleiding van de manager Berry Kessels van woningcorporatie Volkshuisvesting. Mooi om te zien hoe overtuiging en passie iets kunnen bewegen: natuurlijk verandert een verpauperde buurt niet zomaar in een trendy wijk. Mooi om te zien hoe persoonlijk contact een basis is voor zorg en ontwikkeling: Berry kende iedereen van naam, en had net zo makkelijk  pr-medewerker van de designers zelf kunnen zijn.

De ontwikkelingen in het Modekwartier passen helemaal bij de kerngedachte van woningcorporatie Volkshuisvesting Klarendal: meer gericht zijn op wat er buiten de woningen speelt, maatgericht werken en open staan voor nieuwe initiatieven, lef en creativiteit. Volkshuisvesting gaat zich in Klarendal nu ook richten op een ander kerndoel: het stimuleren van de buurtbewoners. Zo liet Berry ook een open ruimte áchter de winkels zien, waar binnenkort moestuinen worden klaargemaakt voor zowel de ondernemers als de bewoners.
Dus geen mooie nieuwe hoedjes voor ons team. Geen op maat gemaakte 12N-schoenen. Geen t-shirts met exclusief grafisch design. Maar wel een mooi inkijkje in het werk van collega’s. Met daarin ook direct een heldere les: kies gericht je investeringen. Focus. En durf op grote schaal te denken.
En dat nemen we ter harte. Het districtsplan Strijp dat we momenteel afronden krijgt direct nog een aantal nieuwe paragrafen. Vrijdag geleerd en zaterdag direct verwerkt. Dat schiet lekker op.

Voor meer info over Klarendal:  www.modekwartier.nl