12N in de spotlights

12N in de spotlights

Is het leuk om met je gezicht in de media te verschijnen? Niet per se. Ik word er soms bijna een beetje verlegen van.

Maar waar ik wél trots op ben, is dat ik onderdeel ben van projecten die op belangstelling mogen rekenen. Gisteren bijvoorbeeld, tijdens de Brabant Biënnale in Eindhoven. Niet alleen mocht ik een publiek debat over publieke ruimte leiden, er waren ook drie projecten vertegenwoordigd waar ik bij betrokken ben.

Zoals de projecten Sonseweg en Drents Dorp Oost : door medewerkers van Woonbedrijf aangehaald als voorbeeldprojecten van respectievelijk organische stedenbouw, participatie en social design. Bijzondere projecten, vond ook het Architectuurcentrum Eindhoven. De Sonseweg is terug te vinden in een pas uitgegeven boekje over nieuwe initiatieven in de openbare ruimte. En dat geldt ook voor het nieuwe hoofdkwartier van Drents Dorp Oost.  Het bouwwerk is een mooi voorbeeld van hoe vorm en functie elkaar versterken, en een concept van 12N met verdere uitwerking door Piet Hein Eek.

En alsof dat allemaal niet voldoende was;  vorige week stonden we met het project Drents Dorp Oost ook nog eens prachtig in Trouw. Hoe kunst de saamhorigheid in de buurt terugbrengt. Geen naamsvermelding, maar wel vreselijk trots!

Meer info op http://www.brabantacademy.nl/ en www.architectuurcentrumeindhoven.nl

Kledingvoorschriften

Kledingvoorschriften 12N, mooie mensen op de Sonseweg…

Soms – nou ja, dit jaar maar eventjes – zijn de zomers zó warm, dat ik met geen stok in jasje-dasje-blousje te krijgen ben. Om van schoenen en sokken nog maar te zwijgen. Ik loop geregeld op mijn slippers bij opdrachtgevers binnen, wat hier en daar een opgetrokken wenkbrauw of een glimlach uitlokt. Tja, als ik moet kiezen tussen zweetvoeten of nonconformeren, kies ik toch meestal voor het laatste.

Ik denk sowieso niet veel na over mijn kledingkeuze. Natuurlijk, ik draag mijn pakken graag, maar niet speciaal omdat ik naar mijn werk ga of een wethouder ontmoet. Dressing for the occasion is mij vreemd.

Hoewel. Eerlijk is eerlijk: soms zijn er mensen voor wie ik een uitzondering maak.
Op de ochtend van een dag overleg over de toekomstige omgeving van Station Driebergen-Zeist trok ik mijn grijsblauwe pak uit de kast. Een blik in de spiegel… ‘Dat ziet er smooth uit’, zou een van mijn collega’s zeggen. Maar toen bedacht ik me ineens dat er die dag nóg iets op de agenda stond: een bijeenkomst van een project in Eindhoven.  En ik dacht na.

In het noorden van de stad staat aan het park een aantal huizenblokken met zeer kleine woningen. Typisch woningen waar veel mensen wonen die een deukje of een vlekje hebben opgelopen. Maar soms ook gewoon mensen die er voor kozen om zo min mogelijk geld te betalen. Voor woningbouwcorporatie Woonbedrijf ontwikkelde 12N samen met bewoners ideeën voor de buitenruimte.

Dat deden we door eerst langs de deuren te gaan en met bewoners te praten over het gebruik van de ruimte, en hun ideeën voor herinrichting. Deze ideeën werden meegenomen in een aantal verschillende scenario’s, die deze dag gepresenteerd zouden worden aan de bewoners. Buiten, in het betreffende park.

En daar sta je, met een flink aantal mensen in het park. Te discussiëren over hoe de ruimte mooier en beter kan. Pure reacties van pure mensen. Genieten van de kracht en helderheid waarmee iedereen meedeed. Zonder stemverheffing. Zonder boze woorden. Zonder rancune.

Zulke mooie mensen, die wilde ik laten praten. Voor hen deed ik deze dag bewust mijn grijsblauwe pak níet aan.

Picture this

Picture this

Picture this:
Een bloedhete dag op het terraas van een landgoed in Overijssel. Zon, lekkere broodjes en koffie. Het gezelschap: de beheerder en de directeur van het Geschiedkundig Instituut Ijsellande, een kunstenaar en drie ambtenaren met kennis van monumenten en ruimtelijke ordening.

En ik. Weer eens in de gelukkige omstandigheid om mee te mogen denken over iets ‘anders’. Iets dat meer is dan we al kennen, nuttig is bovendien en gebruikt kan worden in het vak van ruimtelijke ordening en planologie.

Een aantal kabinetten geleden werd besloten dat de Nederlander zich veel bewuster zou moeten zijn van de geschiedenis van het eigen land. Als gevolg daarvan lopen er diverse projecten in het land, waaronder de vorming van een canon van Overijssel. Aan deze groep was de vraag hoe deze canon en eventuele andere geschiedkundige feiten en verhalen zich zouden kunnen vertalen naar een kaart of een atlas, die aanvullend werkt op de al aanwezige historische kaarten van de provincie.

Picture this:
Een dag eerder. Ik sta voor een kast vol atlassen. Ik blader, bewonder, fotografeer een aantal pagina’s zodat ik geen koffer vol hoef mee te slepen naar het noorden. Ik hou van mooie kaarten, grafische wonderen van informatie. Een platte schets die aanvoelt als een driedimensionale ervaring. Atlassen kunnen zoveel zeggen, zoveel meer zijn dan alleen topografie en geografie.

Mooie voorbeelden zijn gemaakt over de regio Arnhem-Nijmegen in de KAN-Atlas. En de Subjectieve Atlas van studenten van de Design Academy Eindhoven geeft ook een andere kijk op een land. En het net uitgebrachte boek Information Graphics…. Ook de Polderatlas, de Atlas van het Hollandse Bouwblok, en zelfs de Vinex-Atlas blader ik altijd graag even door.

Wat willen we wel, wat niet? Het gesprek in de tuin is een mooie zoektocht.
Waar is al makkelijk info over te vinden? Wat willen planners nog meer weten? Er komen vele verhalen van de streek over tafel. Bekende verhalen over de samenwerking tussen Hanzesteden. Onbekendere verhalen over oude koeienroutes tussen Denemarken en Amsterdam. Je kunt de nieuwe oude kaarten zo voor de geest halen.

Het gesprek krijgt richting door te zoeken naar het onbekende. Door het loslaten van de wens van compleetheid. Hoe halen we uit de geschiedenis de onbekende verhalen naar boven? Wat is dan de manier van documenteren? Maak je een kaart met de woonplaatsen of geboortehuizen van bekende Nederlanders van toen en nu? Of alle boeren van Yvonne Jaspers, zo schiet door mijn hoofd… Of typisch voor Overijssel, maar totaal onbekend: een kaart met de oude route van koeien die vanuit Denemarken naar Amsterdam liepen: het vleestransport ging eeuwenlang zo, maar wie weet dat nog? En zo ging het maar door en door…

Instituut IJssellande en Kunstenlab Deventer werken de vraag nu verder uit. De zomer is een mooie tijd om hier aan te werken. Ik hoop dat ze dat doen op een terras, met zon en lekkere broodjes.
Het vervolg wordt voor u in kaart gebracht.

Travailler en été….

Travailler en été… (Werken in de zomer…)

Het lot van doorwerken in de zomer…
Hier geen crisis. Niks rustig aan. Gewoon hard doorwerken. En ondertussen alle verhalen aanhoren van mensen die bijna op vakantie gaan, en net weer terugkomen.

Het lot van doorwerken in de zomer is niet zo erg. Het grote voordeel van juli en augustus is dat het aantal vergaderingen drastisch afneemt. Je houdt er rekening mee. Eindelijk tijd om dat ene rapport af te maken.  Of: een mooie periode om rustig aan dat ontwerp te gaan zitten.

En met het grootste gemak heb je zo maar een week zonder afspraken, terwijl dat er normaal – ik heb het even nagekeken in mijn agenda – vijftien tot twintig per week zijn.

Een week zonder afspraken, dan is eigenlijk alleen maar telefoonbereik en internetaansluiting nodig. Laat dat nu net zijn wat hier in Frankrijk in het huisje van vrienden prima aanwezig is! Dus deze jongen schrijft zijn blog met uitzicht over de vallei, met een vers stokbroodje en heerlijke kaas in het vooruitzicht. En ok, misschien pak ik ook nog wel een wijntje…

Travailler en été… het rijmt ook nog!

Groene vingers

Groene vingers

Sinds enkele maanden ben ik ambassadeur van het project Natuursuper. Social designer Marije van der Park vroeg me om vanuit kennis van wijken en buurten mijn naam te verbinden aan haar initiatief. Natuursuper is een manier om braakliggende terreinen met buurtgenoten te veranderen in een – vaak tijdelijke –  groene oase.

Eerlijk gezegd, ik heb alles behalve groene vingers. Ik heb het opgegeven om planten in huis te zetten. Bij mij geldt namelijk direct de regel van de drie d’s: droog, dor, dood…

En een tuin? Ik heb een kijktuin. Die houden de buren bij. Prachtig! En daarom past zo’n rol als ambassadeur me prima.

‘Natuursuper is Groen, gezond en gezellig.’ staat op de website. Voor mij is het vooral een manier om bij te dragen aan buurtinitiatieven die het leven in sommige stenige buurten kunnen veraangenamen. Naast de verbetering van de openbare ruimte is de winst op sociale samenhang groot. Je werkt met de buren aan een project waar ook de andere buren iets aan hebben.

Meer dan voldoende redenen om dit initiatief te steunen. Met wat extra crowd funding heeft de organisatie net iets meer ruimte om de diverse initiatieven in het land ook goed te begeleiden en ondersteunen. Want ja, elke keer blijkt weer: het groen in de buurt groeit niet vanzelf…

http://www.pitchstar.nl/investment/natuursuper-pluk-je-buurt-1047

Leegstand en een glazen huis

Leegstand en een glazen huis, een gastcollege aan de TU/e

Vijf jaar geleden bouwden we nog tegen de klippen en reikten de bomen tot in de hemel, inmiddels zijn we ingehaald door de realiteit van crisis en leegstand. Lopen we dan toch achter de feiten aan?
Ik mocht een gastcollege geven aan de Technische Universiteit Eindhoven voor een collegereeks over Leegstand. Natuurlijk ging dat over mijn recente ervaringen  in Detroit, maar vooral over een andere onorthodoxe business case: de lege hal die ik aankocht en ontwikkelde.

Vijf jaar geleden viel mijn oog op een curieus pand in het centrum van Eindhoven: een vreemdsoortige combinatie van een grote hal (380 m₂) en een vervallen kantoor aan één van de belangrijkste invalswegen van Eindhoven. Het gevaarte, al jarenlang leeg, moest per se als geheel gekocht worden. Niet verwonderlijk dus, dat al diverse architecten en ontwikkelaars zich stuk beten op die plek.
Die  hal, daar had ik snel een beeld bij. Een glazen huis en kantoor, geplaatst middenin de industrieel ogende leegte van het pand. Obstakels die zich daarbij voordeden waren van oplosbare aard: een slim technisch trucje om daglicht binnen te krijgen, verrassingen bij de bouw die zich ad hoc lieten oplossen. De bottleneck zat in de aankoop van het belendende kantoorpand.
Maar als je echt iets wil…dan stuit je door een gelukkig toeval – of was het toch wat anders? – op een partij die je geinteresseerd krijgt voor de aankoop van dat pand.
Met dank aan ontwerpbureau Yksi, die ik inmiddels tot mijn vrolijke buren mag rekenen, heb ik nu een glazen loft in een enorme hal.

‘Maar meneer’ vroeg een van de studenten, ‘die hal is nog steeds enorm leeg. Wat gaat u met die ruimte doen?’ En ja, dat was natuurlijk een prachtige vraag, waar steeds meer mensen het antwoord op weten.

Binnenkort meer daarover, als het balletje echt gaat rollen.

Put your hands up for Detroit

Put your hands up for Detroit

Detroit. Vergane glorie, veel leegstaande gebouwen, een ineengeklapte auto-industrie. Een krimpende bevolking, moestuinen op braakliggende terreinen. En de uit chaos ontstaande kunstenaarsinitiatieven en goeie muziek. Tot zover de journaalbeelden.

De werkelijkheid is nog veel grilliger. Vorige week liep ik rond in de ‘MotorCity’en constateerde dat de stad, of wat er van over is, nauwelijks te beschrijven is aan iemand die er niet zelf is geweest.

Leg maar eens uit, hoe dit toppunt van de Amerikaanse droom van de jaren ’20 tot en met ’50, in korte tijd is gedegradeerd tot een plek die me voortdurend aan mijn reizen door Oost-Europa doet denken. Dat de lange straten in de grote woongebieden, ooit het toonbeeld van Amerikaans succes, langzaam veranderen in een spookachtig, leeg geheel. Van de veertig huizen in een straat zijn er nog slechts tien over, en over een paar jaar zijn het er vermoedelijk nog maar vijf. Winkels zijn er al lang niet meer. Behalve slijterijen, waar je naast drank ook blikken ravioli kunt kopen. En schoolspullen. Maar de school zelf? Die blijkt kilometers verderop.

In Detroit klinkt het opeens niet raar en zweverig als iemand zegt: ‘We moeten weer méér met de aarde gaan leven.’ Het verbouwen van eigen groente tussen de stedelijke resten is niet langer een post-apocalyptisch sfeerbeeld, maar de realiteit van Detroit.

Een relativerende ervaring. Probleembuurten in Nederlanden ogen plotseling een stuk vrolijker. De opgaven waar ik in Nederland mee bezig ben verliezen voor even hun relevantie. Detroit is pas écht een ingewikkelde klus. Hoe krijg je die stad ooit weer in de lift?

Het antwoord op die vraag wordt niet zozeer gegeven door het stadsbestuur, als wel de burgers van Detroit. Zij komen met de creatieve oplossingen, waarbij de overheid soms ondersteunt, en dan weer de andere kant op kijkt. De do-it-yourself-mentaliteit, ontstaan uit pure noodzaak, genereert een enorme kracht waarmee de stad zichzelf heel voorzichtig, en met kleine stapjes, weer overeind probeert te duwen.

Zo ontstaan op de vreemdste plekken de mooiste kunstwerken. En heeft een ontwerpbureau een soort eigen vvv-kantoor bedacht, met zoveel mogelijk ‘echte verhalen’ over de stad. Kleine moestuintjes worden grote projecten, die de handen van vele vrijwilligers bezighouden en vele buiken vullen. En zeg nou zelf: die zelfgekweekte stadsgroenten zijn een stuk beter dan de ingeblikte ravioli van de slijterij.

Geplaatst door Fulco Treffers op 22 april 2012

In de olie

In de olie

‘Ik ben door een oliesjeik gevraagd een complete stad uit de grond te stampen in Saoedi Arabie.’ Een goed verhaal voor een gemiddeld verjaardagsfeestje. En misschien wel meer dan een verhaal: via een zeer betrouwbare viavia meldde een oliesjeik, op zoek naar een Nederlands stedenbouwkundig ontwerpbureau, zich bij 12N. Voor een vernieuwend, anders dan anders, out-of-the-box ontwerp. En dan zit je als oliesjeik goed bij 12N.

Klein detail: ik heb de opdrachtgever in kwestie nog nooit ontmoet. Het contact met de tussenpersonen verloopt traag, of op zijn minst ‘onhollands’ langzaam. Het minimale contact, over vele schijven, maakt de opdracht er niet aantrekkelijker op. En het ‘vernieuwende ontwerp’ bleek bij doorvragen toch ook de nodige herkenbare elementen te moeten gaan bevatten:

“What we can also create is the same luxery homes/villas looking exactly like the historical neighborhoods in famous European cities such as Venice, Paris, London, Amsterdam, Vienna and Rome. All linked to each other through a beautiful system of canals (water) and small parks.”

Als dit uitgangspunt blijft, dan vraag ik me af of 12N het juiste bureau is. Het doet helaas denken aan het fiasco van de sjeik die in het Ruhrgebied enorme kapitalen zou investeren. Winkels en kantoren, een totale nieuwe wijk! Lokale bestuurders rekenden zich alvast jarenlang rijk. Helaas kwam de goede man nooit er plaatse en is er geen steen gelegd. Een geschiedenis die een gezonde dosis scepsis rechtvaardigt. Maar toch. Ik hou nog even vol. Het blijft natuurlijk een goed verhaal. Al is het maar voor een verjaardagsfeestje!

 

 

Geplaatst door Fulco Treffers op 29 maart 2012

Lekker

Lekker!

Wat een mooi vak! Gisteren een interview gehad met opdrachtgever, collega en bewoners uit Drents Dorp in Eindhoven. Zie hier het artikel van San van Suchtelen in het Eindhovens Dagblad.

Need I say more?

Lekkere wijven’ breken ijs in Strijp

door San van Suchtelen

“Echt goed contact met de verhuurder hadden we eigenlijk niet”, zegt Valentina van Lierop, bewoonster van wijkvernieuwingsgebied Drents Dorp Oost. “Daar hebben die ‘lekkere wijven’ echt een goede rol in gespeeld.” Ze heeft het over het gangmakende trio Drents Dorp Angels, drie jonge professionals uit de creatieve hoek, die de bewoners van de wijk bijstaan in de aanloop naar de vernieuwing die de buurt te wachten staat. Ze zijn vorig jaar door opdrachtgever en corporatie Woonbedrijf de wijk ingestuurd om de fysieke en sociale behoeften in kaart te brengen. Niet omdat de verhuurder dat niet zelf kon of wilde, maar om de kans op respons te vergroten. Zeker in een wijk als Drents Dorp Oost, zonder een florerende sociale structuur, was deze alternatieve aanpak volgens Woonbedrijf gewenst.

De Angels Florike (van huis uit vormgever), Wikke (schrijver/illustrator) en Dorot (fotograaf/theatermaker) gingen fris en onbevangen te werk. Ze belden huis-aan-huis aan, gingen gesprekken aan met bewoners en verrasten de buurt met onorthodoxe activiteiten: een avond ganzenborden voor de hele buurt, met een stamppot vooraf en een borrel na. Kastanjes roosteren, een sightseeing door omringende buurten. De cohesie verstevigde zienderogen. Buren die tot voor kort de ramen bij elkaar ingooiden, verzoenden zich met help van de Angels en zitten nu samen in een breidclubje. De Angels zorgden met hun optimistische aanpak al met al voor flink wat reuring in de buurt. Maar de hardnekkige problemen (drugshandel en andere criminaliteit) werden er niet mee verdrongen. ‘Angel’ Wikke: “Daar zijn weer andere mensen voor.” Gemeente en Woonbedrijf gaan die volgens Angelique Bellemakers van Woonbedrijf ook niet uit de weg. Het succes van de Angels blijkt ook uit de respons op de uitgedeelde vraagkaartjes, bedoeld om tips en ideeën voor een verbeterde buurt te vergaren. De bewoners vuurden hun pijlen en masse af: ‘’Kan iemand de schimmel in mijn badkamer eens weghalen”, “Wij willen een supermarkt!”, “Krijgen we nou eindelijk een vlizotrap?”

Woonbedrijf en de gemeente gaan alle wensen op hun haalbaarheid onderzoeken en naar een nieuw sociaal ruimtelijk plan vertalen. Treffers: “De input stuurt ons de goede richting in. We kunnen niet alle wensen realiseren. Maar veel wel. Men vond de straten te donker, en het Meidoornplein te stenig. Daar gaan we zeker wat aan doen.”

Copyright (c)2012 Eindhovens Dagblad 22/03/2012

Geplaatst door Fulco Treffers op 22 maart 2012

Het Tupperware Model

Het Tupperware – model

Nooit gedacht dat ik ooit nog eens op een Tupperware party zou zijn. En nu twaalf achter elkaar. Alleen dit keer stonden geen lege plastic bakjes centraal, maar een buurt van mensen, woningen, en openbare ruimte.

In de buurt Drents Dorp Oost in Eindhoven werk ik als projectleider / stedenbouwkundige aan een sociaal en ruimtelijk plan voor het gebied. Dat doe ik voor woningcorporatie Woonbedrijf in zeer nauw overleg met de gemeente. Maar dat doe ik natuurlijk vooral voor de mensen die er wonen.

Tijdens een van de eerste bezoeken aan de buurt raakte ik in gesprek met diverse bewoners over hun buurtje. Hieruit bleek dat de Drents Dorpers zeker mee willen denken over hun woonomgeving, maar vooral over hun eigen woning, en hun straat. Hun eigen directe omgeving. ‘En twee straten verderop? Dat moeten ze daar maar beslissen, daar ga ik niet over.’

En zo kwamen we op het idee om bewoners in kleine groepen uit te nodigen: blokken of straatjes van 25 tot 30 huishoudens. En om die overleggen dan ook maar direct bij de mensen thuis te organiseren. Dan hoeven de mensen niet ver te lopen, en kun je ook direct aanwijzen en ervaren wat er aan de hand is.

De mensen wonen zeer graag in deze buurt, en meer dan de helft van de bewoners kwam praten en meedenken over de toekomst. Er bleek in elke straat wel een bewoner die zijn huis beschikbaar wilde stellen.

Met een stapel klapstoelen en een paar kannen koffie in de hand zijn we zo in prachtige paleisjes gekomen. Daar werden we welkom geheten (want ja, wij ‘professionals’ zijn in feite maar gewoon te gast) en bespraken we de belangrijkste zaken over de woning, buitenruimte, en over de sociale kant van de buurt.

Ok, ok, het waren niet een echte Tupperware party’s. Maar het idee om bij mensen thuis met een groep straatgenoten aan de slag te gaan paste in deze buurt heel goed. Ik ga dit zeker onthouden en bewaren. Als het een keer past, bij een volgende stad, een andere buurt, kan ik deze overlegvorm misschien weer uit het plastic doosje halen.