Put your hands up for Detroit
Detroit. Vergane glorie, veel leegstaande gebouwen, een ineengeklapte auto-industrie. Een krimpende bevolking, moestuinen op braakliggende terreinen. En de uit chaos ontstaande kunstenaarsinitiatieven en goeie muziek. Tot zover de journaalbeelden.
De werkelijkheid is nog veel grilliger. Vorige week liep ik rond in de ‘MotorCity’en constateerde dat de stad, of wat er van over is, nauwelijks te beschrijven is aan iemand die er niet zelf is geweest.
Leg maar eens uit, hoe dit toppunt van de Amerikaanse droom van de jaren ’20 tot en met ’50, in korte tijd is gedegradeerd tot een plek die me voortdurend aan mijn reizen door Oost-Europa doet denken. Dat de lange straten in de grote woongebieden, ooit het toonbeeld van Amerikaans succes, langzaam veranderen in een spookachtig, leeg geheel. Van de veertig huizen in een straat zijn er nog slechts tien over, en over een paar jaar zijn het er vermoedelijk nog maar vijf. Winkels zijn er al lang niet meer. Behalve slijterijen, waar je naast drank ook blikken ravioli kunt kopen. En schoolspullen. Maar de school zelf? Die blijkt kilometers verderop.
In Detroit klinkt het opeens niet raar en zweverig als iemand zegt: ‘We moeten weer méér met de aarde gaan leven.’ Het verbouwen van eigen groente tussen de stedelijke resten is niet langer een post-apocalyptisch sfeerbeeld, maar de realiteit van Detroit.
Een relativerende ervaring. Probleembuurten in Nederlanden ogen plotseling een stuk vrolijker. De opgaven waar ik in Nederland mee bezig ben verliezen voor even hun relevantie. Detroit is pas écht een ingewikkelde klus. Hoe krijg je die stad ooit weer in de lift?
Het antwoord op die vraag wordt niet zozeer gegeven door het stadsbestuur, als wel de burgers van Detroit. Zij komen met de creatieve oplossingen, waarbij de overheid soms ondersteunt, en dan weer de andere kant op kijkt. De do-it-yourself-mentaliteit, ontstaan uit pure noodzaak, genereert een enorme kracht waarmee de stad zichzelf heel voorzichtig, en met kleine stapjes, weer overeind probeert te duwen.
Zo ontstaan op de vreemdste plekken de mooiste kunstwerken. En heeft een ontwerpbureau een soort eigen vvv-kantoor bedacht, met zoveel mogelijk ‘echte verhalen’ over de stad. Kleine moestuintjes worden grote projecten, die de handen van vele vrijwilligers bezighouden en vele buiken vullen. En zeg nou zelf: die zelfgekweekte stadsgroenten zijn een stuk beter dan de ingeblikte ravioli van de slijterij.
Geplaatst door Fulco Treffers op 22 april 2012