Het Tupperware Model

Het Tupperware – model

Nooit gedacht dat ik ooit nog eens op een Tupperware party zou zijn. En nu twaalf achter elkaar. Alleen dit keer stonden geen lege plastic bakjes centraal, maar een buurt van mensen, woningen, en openbare ruimte.

In de buurt Drents Dorp Oost in Eindhoven werk ik als projectleider / stedenbouwkundige aan een sociaal en ruimtelijk plan voor het gebied. Dat doe ik voor woningcorporatie Woonbedrijf in zeer nauw overleg met de gemeente. Maar dat doe ik natuurlijk vooral voor de mensen die er wonen.

Tijdens een van de eerste bezoeken aan de buurt raakte ik in gesprek met diverse bewoners over hun buurtje. Hieruit bleek dat de Drents Dorpers zeker mee willen denken over hun woonomgeving, maar vooral over hun eigen woning, en hun straat. Hun eigen directe omgeving. ‘En twee straten verderop? Dat moeten ze daar maar beslissen, daar ga ik niet over.’

En zo kwamen we op het idee om bewoners in kleine groepen uit te nodigen: blokken of straatjes van 25 tot 30 huishoudens. En om die overleggen dan ook maar direct bij de mensen thuis te organiseren. Dan hoeven de mensen niet ver te lopen, en kun je ook direct aanwijzen en ervaren wat er aan de hand is.

De mensen wonen zeer graag in deze buurt, en meer dan de helft van de bewoners kwam praten en meedenken over de toekomst. Er bleek in elke straat wel een bewoner die zijn huis beschikbaar wilde stellen.

Met een stapel klapstoelen en een paar kannen koffie in de hand zijn we zo in prachtige paleisjes gekomen. Daar werden we welkom geheten (want ja, wij ‘professionals’ zijn in feite maar gewoon te gast) en bespraken we de belangrijkste zaken over de woning, buitenruimte, en over de sociale kant van de buurt.

Ok, ok, het waren niet een echte Tupperware party’s. Maar het idee om bij mensen thuis met een groep straatgenoten aan de slag te gaan paste in deze buurt heel goed. Ik ga dit zeker onthouden en bewaren. Als het een keer past, bij een volgende stad, een andere buurt, kan ik deze overlegvorm misschien weer uit het plastic doosje halen.

Daarom dus!

Daarom dus!

Al Jazeera slaat met docu spijker op Mogadishu

Al sinds 1986 woedt er een burgeroorlog in Somalië. Vijfentwintig jaar. Een cynisch lustrum, zou je kunnen zeggen. Maar nee… zo werkt het voor ons niet.  Wie is ‘ons’? Dat zijn de jongeren van de Somalische/Nederlandse vereniging Karti, collega en vriend Frans Werter en ik. Wij hebben de opdracht gekregen om na te denken over Mogadishu over tien jaar. Hoe ziet de stad er uit in 2020, in de wetenschap dat er nu een burgeroorlog heerst.

We besloten dat het tijd werd voor een andere benadering. Ouot of the box. Even niet praten over vredesoperaties, wapenhandel, macht en politiek. Even niet de onderwerpen die zo’n pijn doen. Want het land, hoe gehavend ook, gaat toch door. Een overgrote meerderheid van de Somalische bevolking heeft een manier van leven gevonden in een lang in oorlog. Kinderen groeien er op. Stellen worden verliefd. Mensen maken vrienden. Starten een bedrijf. Werken aan een toekomst.

We deden onderzoek naar de kracht van de stad. En Mogadishu blijkt een veerkrachtige stad. Een stad waar een universiteit is opgericht en in vier jaar de internationale status heeft gekregen, ondanks grote tegenslagen van (letterlijk) moord en brand. Een stad, waar een buitenlandse ondernemer van Somalische afkomst een bungalowpark bouwde voor toeristen. En waar de lokale marktlieden gewoon een gezamenlijke waterleiding aanlegden. Waar zelforganiserend en ondernemend vermogen nog altijd opbouwt.

We werken aan vervolgstappen om dit soort ondernemerschap en zelfontwikkeling verder mogelijk te maken door te faciliteren, stimuleren en verbinden. Stapje voor stapje. Met de overtuiging (en de hoop) dat het uiteindelijk zal winnen van het kwade.

En – zo bleek deze week – daarin staan we niet alleen. Al Jazeera maakte deze indrukwekkende documentaire over Mogadishu met in de hoofdrol burgemeester Mahamoud Nur. Hierin wordt alles verteld waar wij aan werken. Over hoop. Over lef. Over mensen. Over verlies. Over wortels. Over vechten. Over cultuur. De kracht van cultuur in de stad en het leven. Over het goede.

Kijken dus: www.aljazeera.com/programmes/witness/2011/11/20111114103920169430.html

Een ‘typisch Karel’- gesprek

Een ‘typisch-Karel’-gesprek

Over kerkgebouwen: open, respectvol en een stap vooruit

Afgelopen woensdag had ik de eer om voor de vierde maal gespreksleider te zijn van de Karel van Dijk Lunch. Deze serie bijeenkomsten is gestart naar aanleiding van het overlijden van Karel van Dijk. Hij was als topambtenaar bij de gemeente Eindhoven het grote voorbeeld voor veel mensen als het gaat om verbinden van mensen en kennis in de stad, om kansen zien en altijd weer een stapje verder komen.

Om Karel te eren, en om nog altijd van hem te leren, organiseer ik samen met Ronald Rijnen en Ans van Berkum lunchgesprekken onder de naam ‘Karel van Dijk Lunch’ waarbij mensen uit het gemeentelijk apparaat en mensen ‘uit het veld’ rondom een thema elkaar ontmoeten. Een informele en inhoudelijke opzet, parallel aan bestaande formele structuren.

Kerkgebouwen

In Eindhoven vindt momenteel in versneld tempo een fusieproces plaats van parochies aan de noordzijde van het spoor. Naar verwachting zal per 1 januari hier nog één parochie actief zijn, met zeven kerkgebouwen. De nieuw te vormen parochie en het bisdom zijn nu al actief bezig welke gebouwen in de toekomst behouden blijven voor de eredienst, en welke niet. En wat gebeurt er dan met die overgebleven kerkgebouwen?

In het verleden werd er dan meestal gesproken over sloop en verkoop van de grond. Dat leverde vele heftige reacties op. In die vorm vond het gesprek deze dag niet plaats.

Zoals Karel het graag zou hebben gezien: de toon van dit gesprek was vol passie, maar zonder negatieve emotie. In grote openheid werd door de twaalf aanwezigen gesproken over de ervaringen uit het verleden (met name rondom de Stratumse kerken), over de verschillende invalshoeken om nu het gesprek te starten (onder andere financiën, stedenbouw, maatschappelijke waarde, architectuur) en over de partijen die mogelijk een rol zouden hebben in dit debat.

Woensel

In de naoorlogse decennia, de tijd waarin grote delen van Woensel gebouwd werden, zijn de buurten gebouwd volgens het principe van de parochiale structuur zoals die in en om Eindhoven vroeger gold: in een buurt staat op een centrale plek een kerk. Opvallend is, zo meldde een van de aanwezigen, dat deze koppeling tussen buurt en kerk zo bedacht is vanuit historisch perspectief, maar dat deze directe relatie in de jaren zestig en zeventig eigenlijk nooit gewerkt heeft. In de praktijk blijkt gewoon dat in die periode al de kerkgangers zelf kozen bij welke parochie in de omgeving ze zich thuis voelden, naast natuurlijk de groep buurtbewoners die zich sowieso veel minder dan vroeger in de kerk lieten zien. Ofwel: de stedenbouwkundige principes zijn weliswaar fysiek zichtbaar, maar de mens heeft zich in deze wijken in deze periode daar nooit erg aan gehouden. En zo werd stedenbouwkundige en parochiale kennis in een notedop verbonden.

Debat

Het zal hoe dan ook een debat worden met veel emotie’ zij de vertegenwoordiger van het bisdom. Want aan kerkgebouwen hangt voor de vaste bezoekers altijd een grote emotionele waarde. Maar daarnaast zullen ook partijen in de stad zich mengen, zo werd als vanzelfsprekend gesteld, en moet ook die rol niet onderschat worden, of juist andersom: gekoesterd worden.

Het grote voordeel van een brede discussie over de toekomst van de gebouwen is de grotere creativiteit en betrokkenheid en mogelijk daarmee ook het financieel vermogen om deze gebouwen nieuw leven in te blazen. Natuurlijk passend binnen de ideeën van het bisdom. De katholieke kerk blijft natuurlijk een belangrijke eigen positie innemen in dat debat.

Dus, beste lezers, maak je op voor een debat in Eindhoven over leegkomende kerkgebouwen, en wapen je met kennis, netwerk en goede creatieve ideeën. En ga deze complexe materie te lijf met al deze instrumenten, en met respect voor elkaars waarden. Net zoals tijdens dit gesprek.

Islamabad

Islamabad is wel/niet de hoofdstad van Pakistan

Pakistani zeggen over hun eigen hoofdstad: ‘Islamabad ligt vijftien kilometer buiten Pakistan.’ En daarmee is eigenlijk alles wel gezegd. Deze geplande stad doet op geen enkele manier denken aan de levendigheid en dynamiek van andere steden in het land. Waar ik me tijdens mijn reis van 10 dagen met regelmaat in de setting van een soort Bollywood-movie waande, zo voelde ik me in Islamabad vooral ‘niet thuis’. En dat vroeg natuurlijk om een kort veldonderzoek.

Islamabad is in de jaren zestig gebouwd met als doel om centraler in het land te liggen, en niet zoals Karachi, aan de kust. Deze nieuwe hoofdstad werd volgens de overlevering gebouwd volgens wetten van de islam, maar veel principes komen verdacht veel overeen met New Towns die we kennen in andere (niet-islamitische) delen van de wereld. Via een raster is het land opgedeeld in blokken van twee bij twee kilometer. Daarbinnen is een hoofdfunctie bepaald: wonen, kantoren, diplomatieke en politieke functies, museumpark, etc. De woonblokken zijn volgens een vast patroon verder ingedeeld, met een vast locatie voor winkel- en horecafuncties, scholen en uiteraard de woningen. Per blok heten de straten ook 1e, 2e, 3e straat, et cetera. De poëzie is letterlijk en figuurlijk ver te zoeken.

Als voetganger ben je er totaal verloren, alhoewel trottoirs wel bestaan. In de duurdere woongebieden zijn deze stoepen overigens grotendeels ingenomen door de bewakingsdiensten die door particulieren zjn ingehuurd en waarvan de kleine wachthuisjes met stoeltjes erbij de doorgaande voetgangersroute blokkeren. Maar erg veel reden om te lopen was er toch al niet, want de afstanden zijn – behalve van en naar je eigen shopping area – enorm. En meer is het ook eigenlijk niet. De plattegrond van de stad geeft het ook aan: hier is het rechttoe-rechtaan.

De grens van Islamabad wordt aan de ene zijde gevormd door een bergketen. Vrij snel buiten het bebouwd gebied gaat de vlakke vallei over in een bergketen waar het prachtig wandelen is. Aan de andere zijde is de grens met Rawalpindi.
Rawalpindi is de stad die er al was voordat Islamabad werd bedacht, ontworpen en gebouwd. Hoe wonderlijk groot kan het verschil tussen twee aan elkaar grenzende steden zijn?

Islamabad = ruime wegen, auto’s, groen, gebouwen in een zone erachter, verkeersborden, geen reclame, geen getoeter.

Rawalpindi = gekte, chaos, over-elkaar-duikelende reclameborden, voetgangers, motoren, fietsers, auto’s, riksja’s, en vooral heel dicht op elkaar staande bebouwing. Dat ze hier nog geen eenrichtingsverkeer hebben geïntroduceerd!

De overgang van de ene naar de andere ‘wereld’ is groter dan van menig land naar het volgende. Alleen dan zonder douane. Wonderlijk. Wonderlijk en mooi.

Werkplek ‘Station Driebergen Zeist’

Werkplek ‘Station Driebergen Zeist’

Vandaag voer ik kennismakingsgesprekken in het kader van de gebiedsvisie station Driebergen-Zeist. Ik ‘hang de hele dag rond’ op en om het station, en ontmoet eigenaren en beleggers van de directe omgeving. De eerste fase van een nieuwe opdracht is altijd spannend, op een prettige manier. Wie zijn de betrokkenen? Wat willen ze? Klikt het? Spreek je dezelfde taal?

In dit geval hebben we dan ook nog eens te maken met twee gemeentes, twee wethouders, twee stapels dossiers. Gelukkig is er een gemeenschappelijk beeld van de opgave, maar de groep betrokkenen is wel enorm groot. En terwijl het stationsgebied buiten de directe kernen van Driebergen en Zeist ligt, is er toch veel aandacht en zorg voor het gebied. Gezien de zwakke uitstraling van dit moment en ‘slechte binnenkomer’ in de omgeving is dat natuurlijk begrijpelijk.

De stationsrestauratie is mijn basis. En net zoals de opgave om goede duurzaamheidskenmerken vraagt, zo is ook dit cafe-restaurant volgens de laatste eco-normen ontworpen en georganiseerd.

Gut, wat had ik hier graag gezeten met Luc Vrolijks. Samen zouden we deze opdracht doen. Maar toen ik hem mailde dat we geselecteerd waren, kreeg ik van de familie een bericht terug: Luc bleek net daarvoor op vakantie te zijn overleden. Wat een schok voor zijn naasten. En wat blijven ook bij mij met regelmaat de schokjes binnenkomen, zoals hier in dit cafe. Ik neem een biertje om op hem te proosten. Het kan, want hiervandaan kan ik direct terug naar huis. Met de trein natuurlijk.

Ideeën voor Mogadishu, stad in oorlog

Ideeën voor Mogadishu, stad in oorlog

Het getuigt van lef, deze vraag: wat kunnen we doen om het leven in Mogadishu de komende tien jaar te verbeteren? De vraag komt van enkele jongeren uit de Somalische gemeenschap in Nederland, een organisatie genaamd Karti (oftewel Lef), en werd gesteld aan 12N Urban Matters en Tr3um Advies. Zo’n onorthodoxe en ontwapenende vraag verdient een doordacht antwoord. Samen met Frans Werter maakte ik een plan van aanpak.

In 1986 startte de burgeroorlog van Somalië. In 2006 startten de Islamitische rechtbanken.In 2011 besloot de jongerenafdeling van de Somalisch/Nederlandse stichting Karti dat het een keer tijd werd voor een andere benadering. Even niet praten over vredesoperaties, wapenhandel, macht en politiek. Even niet de onderwerpen die zo’n pijn doen. Want het land, hoe gehavend ook, gaat ook gewoon door.

Samen met de vijf leden van Kart werkten we aan een analyse van Mogadishu. Om te onderzoeken welke kansen er liggen, in houding, in netwerk, in verbinding met de stad, in geld en kennis. Het doel: iets in beweging brengen. Iets dat los staat van de oorlog, dat appelleert aan de verbeelding en mensen ruimte geeft om op een andere manier na te denken over hun dagelijks bestaan.