Ik ga op vakantie en neem mee… mijn werk
Lekker even helemaal weg! Alles loslaten! Een andere omgeving!
Wie kent ze niet, de fijne vakantiebeloftes die ons steeds op reis jagen. En ja, ze golden ook voor mijn anderhalve week vakantie naar Uganda van afgelopen november.
Maar toch, tóch begon deze vakantie met werk. En dat bleek de leukste vakantiebelofte van allemaal.
Even een stapje terug.
Toen ik mijn broer bijna twee jaar geleden uitnodigde om mee te werken aan een project in Eindhoven zei hij direct ‘ja’. En hij zei ook direct ‘maar’. De ‘maar’ ging over een eventueel vertrek voor werk naar het buitenland. Tja, dacht ik toen eerlijk gezegd, dat zal zo’n vaart niet lopen, want dat probeert hij al een paar jaar.
Mis. Een klein half jaar later zat ie in Uganda…aan het werk bij het ministerie van onderwijs. Leiding geven aan de bouw van diverse schoolcomplexen in het land. Leuk en van harte gegund, daar niet van. Maar mijn partner in crime was ik kwijt.
En dus. Dus moest ik zelf gaan zien waarom werken aan Uganda nou nóg leuker was dan met mij aan de slag in Brabant. En een meer dan mooie bijkomstigheid? De rest van de familie te zien… 😉
Dus zo reisde ik afgelopen najaar bepakt en bezakt naar Uganda. Donderdagavond kwam ik aan. Vrijdagochtend zat ik aan de ontbijttafel met broer, schoonzus, neefje en nichtjes. En daarna: op pad.
Via het scholenproject van het ministerie kon ik als extern begeleider mee met een groep lokale bouwkundestudenten, naar een stadje in het noorden van het land. Deze studenten maakten voor één van de scholenlocaties een eigen studieproject, en daar hoorde natuurlijk locatiebezoek bij. Dus togen achttien studenten en een begeleider van de universiteit in een hobbelende bus naar het noorden. Met mij erbij.
Want niks is leuker dan een nieuw land leren kennen door er gewoon in mee te draaien. Niet alleen als toerist de highlights bekijken. Maar proberen iets te doen.
Zo ging ik ooit een paar dagen op stap in Detroit met lokale kunstenaars. Zo reed ik dagen door Suriname met een goeie vriend die er zijn familie bezocht. En zo maakte een oude studievriend die al jaren geëmigreerd is me wegwijs in het oude én het hedendaagse Rome.
Maar dit was Uganda. Hier vooral bekend om zijn homorechten, of beter gezegd het gebrek daaraan. Bekend om de harde dictatuur in de jaren 70 van Idi Amin. Maar bij mij sinds een paar maanden bekend om de ongelofelijke nieuwsgierigheid, vriendelijkheid en slimheid van de inwoners.
Na een beetje aftasten in de bus werd al snel duidelijk dat je de studenten hier niks hoeft wijs te maken. Ze kenden via internet alle nieuwe gebouwen en grote architecten. Ze wisten alles van drank en drugs. En ze waren bang dat het werken bij een bureau in Uganda nooit meer zo veel architectonische kansen zou opleveren als tijdens hun studie.
Niks anders dan hier zou je zeggen. De een was iets brutaler, de ander meer timide. De een iets meer schetsen, de ander iets meer schrijven. De een iets meer praten, de ander meer luisteren.
Wat opviel: de enorme zorgzaamheid. Naar elkaar én naar mij.
Zo attent zijn om de ander even voor te laten. Even lachen met de veiligheidsman, De zoutpot al aangeven nog voordat je erom gevraagd hebt.
En toen ik om 3 uur ’s nachts de lokale discotheek verliet, werd ik na tien minuten gebeld door het achtergebleven groepje feestgangers. Of ik wel veilig aan was gekomen. Een zeer bijzonder gebaar. (En dat na 5 uur stevig drinken en een dosis waterpijp.)
Zo ben ik twee dagen met deze mooie groep opgetrokken. Gepraat over het ontwerpvraagstuk. Als ontwerpers onder elkaar. Over prioriteiten van bestaande bouw en nieuwbouw. Over de relatie van de school met de omgeving. Over schoolsystemen vertalen naar architectonische concepten.
Ik heb ze wat kunnen leren over interviewtechnieken, en over de ruimtelijke veldverkenning. En ze hebben mij wat geleerd over hun cultuur, hun land, hun Uganda. En over de laatste Amerikaanse series die ze hadden gedownload.
Heerlijk uitgerust kwam ik terug. En heb ik vijf maanden gewacht op de resultaten van de studenten. Deze week kwamen ze binnen. En ben ik trots op ‘mijn studenten’. Niet alleen op hun resultaat in het bouwkundewerk, en op wat ik ze heb kunnen leren. Maar ook op wat ze mij die drie dagen hebben geleerd.
Blij dat mijn werk mee mocht op vakantie…